Een leven vol Rock and Roll
In de rest van Helmond verloopt de kalender dag na dag en tikt de klok door. Maar niet bij Jan Verleisdonk. Daar is de tijd sinds de jaren vijftig stil blijven staan. “Dit is echt veel meer dan een hobby,” vertelt Jan. “Het is een levensstijl. Ik verzamel veel uit de jaren vijftig en we gaan zoveel mogelijk naar Rock and Roll-meetings. Wanneer ik binnenkom, ken ik iedereen en iedereen kent mij. Als er vijfhonderd man binnen zijn, komen er vierhonderd even vragen hoe het met Jantje is. Ze noemen me nu steeds vaker ‘pap’. Ik heb heel veel zoons. Dat vind ik wel strelend en ik word ook in de watten gelegd; ze komen dan even met een blaadje bier langs.”
Voor Jan Verleisdonk staat de tijd al 75 jaar stil
Wurlitzer
Niet alleen Jans leven is Rock and Roll, ook zijn huis en schuur lijken op een museum. In de woonkamer zitten we tussen drie werkende jukeboxen; Wurlitzers uit 1945, 1950 en 1955. Jan zet zijn ‘jongste’ jukebox aan: “Zo is hij veel mooier!” Jan drukt op de knoppen en met gepiep en gebrom komt het gevaarte tot leven. “Ik heb zelf ook plaatjes gemaakt,” zegt hij glunderend. Het gesprek valt vier minuten stil en Jan luistert tevreden, zwijgend en meetrommelend naar “Runaway”. Dit keer niet van Del Shannon, maar in een enthousiaste versie van Jan zelf.
Elvis
Jan is geboren in 1953 en kreeg op zijn achtste zijn eerste Elvis-LP. “Vanaf dat moment ben ik steeds meer Elvis-platen gaan verzamelen. Maar ook andere rock and rollers: Gene Vincent, Carl Perkins, Roy Orbison. Van daaruit ben ik ook andere dingen uit de jaren vijftig gaan verzamelen, en zo begon mijn hobby mijn leven te beheersen. Ik ben ook twintig jaar lang naar het 50s Rock & Rhythm Festival in het Spaanse Calella geweest om met duizenden mensen die een passie delen. Als we het vliegtuig ernaartoe namen, zaten we vaak met alleen maar rock and rollers. Dan had iemand zich omgekleed op het vliegtuigtoilet en kwam ineens als Elvis naar buiten.”
Chevrolet
Jans dagelijks leven was minder rock and roll: vanaf zijn zestiende was hij stratenmaker. Een flink deel van zijn salaris ging naar zijn indrukwekkende collectie uit de jaren vijftig. Jan leidt ons rond door zijn huis, langs handtekeningen, foto’s, posters en LP’s… Zelfs op een dekbedovertrek ontwaren we Elvis. Ooit had hij ook een auto in zijn collectie. “In de Pastoor van Leeuwen
straat had ik een grote garage gebouwd voor mijn Chevrolet Impala Sport Coupé 1959. Maar ons huis werd gesloopt en de garage ook. Dus heb ik hem moeten verkopen.”
Aanbellen
Een flink deel van zijn helden heeft Jan ook live zien optreden en persoonlijk ontmoet. “Fats Domino heb ik live gezien, Roy Orbison ook, en de Everly Brothers en Wanda Jackson. Ik ben zes keer in Amerika geweest. Zo was ik bij Jerry Lee Lewis thuis, maar ook bij Carl Perkins en Johnny Cash. Gewoon een kwestie van aanbellen! We zochten de adressen op en gingen er dan brutaal op af. Van Carl Perkins kreeg ik zelfs een plectrum als souvenir. Het zijn heel simpele mensen die heel benaderbaar zijn. Ik denk dat als je hier bij Gordon aanbelt, je wordt weggejaagd.”
Na de jaren vijftig is er ook nog wel goede muziek gemaakt hoor, zoals de Stray Cats of Shakin’ Stevens bijvoorbeeld.
Vetkuif
“Als ik vroeger op stap ging in de stad, kwam ik bij de Schob binnen en dan draaiden ze de Beatles of de Rolling Stones. Ik had destijds een grote vetkuif en dan riep Frits Spits als ik binnenkwam ‘Jantje!’, en werd er Elvis opgezet. Mijn muziek.” Het gaat Jan natuurlijk om de muziek, maar misschien nog wel meer om de sfeer. “Het is allemaal heel gemoedelijk en vriendelijk bij al die rock and roll-bijeenkomsten die we bezoeken. Er is weinig aanwas vanuit de jeugd, dus eens gaat dit ophouden. We zijn een uitstervend ras. Maar we gaan nog even door!”
Priscilla
We zijn inmiddels op zolder, die toch echt het karakter van een museum heeft. Ook hier weer bijzondere items. Bidprentjes van overleden helden, een handtekening van Wanda Jackson en een echte handtekening van Elvis Presley, uit de tijd dat Elvis in dienst zat in Duitsland. Gekocht van een man die nog contact heeft met Priscilla, vertelt Jan trots. Hij wil zijn huis geen museum noemen, maar noemt het “een beetje wat ik verzameld heb.” Hij straalt erbij. “Ja, ik word hier echt blij van.”